Degeneratieve Myelopathie bij de Hond is een chronische aandoening van het ruggenmerg. Het komt voornamelijk voor bij oudere dieren tussen het achtste en tiende levensjaar. Af en toe kan degeneratieve Myelopathie echter ook eerder ontwikkelen, maar dit is zeer zeldzaam.
Wat de oorzaken zijn van deze neurologische aandoening, hoe ze zich manifesteert en of degeneratieve Myelopathie bij de Hond behandeld kan worden, leggen we hieronder uit.
De precieze oorzaken van degeneratieve Myelopathie waren lange tijd onduidelijk. Tegenwoordig weten we echter dat de neurologische ziekte ten minste bij een deel van de vaak getroffen hondenrassen genetisch bepaald is.
Degeneratieve Myelopathie komt voornamelijk voor bij grote hondenrassen en is vooral verspreid bij de Duitse Herder. Maar in principe kunnen ook kleinere honden eraan lijden.
Degeneratieve Myelopathie is een chronische ziekte die wordt gekenmerkt door een progressief verloop, hoewel er bij getroffen viervoeters af en toe ook lichte ziekte-uitbarstingen kunnen optreden.
Wanneer een hond lijdt aan degeneratieve Myelopathie, treedt er degeneratie van het myeline op in het ruggenmerg, met name in het gebied van de lumbale en thoracale wervelkolom. Dit uit zich eerst in stoornissen van reflexen en ataxie (coördinatiestoornis) van de achterpoten van het dier. Getroffen honden hebben de neiging om te struikelen of zelfs om te vallen wanneer ze bijvoorbeeld willen draaien.
In het verdere verloop van degeneratieve Myelopathie treedt ook verlamming van de achterpoten op. De neurologische aandoening veroorzaakt echter geen pijn bij honden.
Als u bij uw hond uitvalverschijnselen aan de achterpoten opmerkt, is het vanzelfsprekend dat u de viervoeter tijdig naar de dierenarts brengt.
De diagnose van degeneratieve Myelopathie blijft echter tot op heden moeilijk. Beeldvormende technieken zoals CT en MRI kunnen wel helpen andere mogelijke oorzaken van de symptomen uit te sluiten, zoals tumoren of een hernia bij de hond.
Op welk moment de zichtbare veranderingen aan het ruggenmerg optreden en of dit zonder uitzondering bij alle honden met degeneratieve Myelopathie het geval is, blijft vooralsnog onduidelijk.
Tijdens een liquoronderzoek kunnen soms licht verhoogde eiwitwaarden worden vastgesteld. Deze vormen echter ook geen zekere aanwijzing voor degeneratieve Myelopathie bij de Hond.
Dat geldt ook voor de resultaten van een spierbiopsie. Hiermee kunnen weliswaar de veranderingen in de spierstructuur van de achterpoten door degeneratieve Myelopathie worden aangetoond, maar dergelijke veranderingen kunnen ook door andere aandoeningen van het ruggenmerg en de wervelkolom worden veroorzaakt.
Een absoluut onbetwiste diagnose van degeneratieve Myelopathie bij de Hond is daarom tot nu toe daadwerkelijk alleen mogelijk door middel van een achteraf uitgevoerde autopsie.
Helaas is degeneratieve Myelopathie niet te genezen. De behandeling is voornamelijk gericht op het behouden van de mobiliteit van de hond zo lang mogelijk.
Naast voldoende beweging is fysiotherapie in dit verband van cruciaal belang. Het kan helpen de spieren te behouden en het optreden van coördinatiestoornissen en verlammingsverschijnselen uit te stellen.
Bij acute ziekte-uitbarstingen kan aan getroffen honden eventueel prednison worden toegediend. De soms aanbevolen inname van specifieke vitaminepreparaten blijkt in de praktijk ineffectief te zijn. Omdat degeneratieve Myelopathie niet pijnlijk is, is aparte pijntherapie tijdens de behandeling niet nodig.
Omdat degeneratieve Myelopathie blijkbaar wordt veroorzaakt door een genmutatie, is het helaas niet mogelijk om de ziekte te voorkomen. Of de bijbehorende mutatie in het SOD1-gen aanwezig is, kan al enige tijd worden gecontroleerd met behulp van een speciaal ontwikkelde gentest.
De test kan enerzijds als een extra onderdeel in de diagnose worden gebruikt en anderzijds helpen om het risico op degeneratieve Myelopathie bij vaak getroffen honden vast te stellen.
Echter, een positief testresultaat betekent niet noodzakelijkerwijs dat de ziekte daadwerkelijk moet uitbreken. Het kan dus ook zijn dat, ondanks het potentieel verhoogde risico bij de geteste hond, degeneratieve Myelopathie niet optreedt.
De prognose voor honden met degeneratieve Myelopathie is helaas niet al te goed. Over het algemeen is de levensverwachting van getroffen viervoeters na het uitbreken en diagnosticeren van de ziekte slechts ongeveer twee of drie jaar. In veel gevallen worden ze vanwege de voortgang van de ziekte zelfs binnen 12 maanden geëuthanaseerd om hen te verlossen van hun lijden.
Zoals u ziet, gaat het bij degeneratieve Myelopathie om een ernstige en ingrijpende hondenziekte. Als uw hond erdoor getroffen wordt, is het begrijpelijk dat de schok in eerste instantie groot is. Ongeacht daarvan moet u natuurlijk uw best doen om uw viervoeter in het dagelijks leven te ondersteunen en zijn leven zo aangenaam mogelijk te maken.
Naast regelmatige fysiotherapie kunnen in dit verband ook de aanschaf van een orthopedisch hondenbed, goed passende hondenschoenen, en in het verdere verloop van degeneratieve Myelopathie ook een draagriem als ondersteuning voor uw hond zinvol zijn.